Mooie verhalen uit de horeca, over design, interieur ontwerp & andere zaken
Hier deed ik, of één van onze stamgasten, onze ideeën en ervaringen rondom thema's als duurzaamheid, design, kunst, cultuur, horeca, interieus en inrichting.
Bij Tribe houden we van verhalen vertellen.
Een verhaal kan zomaar gaan over inspiratie, of over onze avonturen als we bezig zijn met het inrichten van een restaurant of kantoor.
Een andere keer proberen we juist de beweegredenen van ons design team op te tekenen over het waarom we voor een bepaald design kiezen.
In onze blog vind je verhalen over passie en gedrevenheid, onze liefde voor het ontwerpers-vak en de aandacht die we altijd besteden aan onze ontwerpen.
Nijmegen is een mooie stad. Maar wie o wie gaf het Holland Casino indertijd toestemming om hun afgrijselijke vestiging aan de Waalkade te bouwen? Zoveel gruwel is alleen met heel veel schoonheid te compenseren. En dat is gelukt, mede dankzij de vrijbuiters-horeca onder en nabij de imposante Waalbrug is de Waalkade een prachtplek.
Ze scrolt met een sierlijk vingertje op haar telefoon en kijkt geamuseerd. Haar benen gestrekt, de voeten op de stoel van de man bij haar aan tafel. Hij streelt om beurten het scheenbeen en de kuit van haar blote rechterbeen, pianissimo snarenspel, kippenvel. Op tafel staat een wijnkoeler. Lunchtijd, de zon brult, de fles wit is leeg, schaduw is hard. Het terras ligt aan een ronde vijver met een doorsnede van zeventig meter. De discus van het Evoluon past er precies in, wist een medewerker.
Maandagochtend half twaalf, vijf tennisdames van middelbare leeftijd komen van rechts het terras op en gaan, hoor ik een van hen zeggen, ‘een koffietje doen’. Een kort wit rokje en een wit poloshirt, een donkerblauwe trui van fijn gebreide katoen om de schouders, heel klassiek. Er mooi uitzien. Zou ik best eens wat meer aandacht aan mogen besteden. Alleen als ik mijn stem verhef, val ik op. De bediening vousvoyeert me, ze zeggen u tegen me omdat mijn versleten hoofd het gezag uitstraalt van de oudere man. Ik hoef mijn stem niet te verheffen. Nog even en ik ben schattig.
Wat is dat toch met dat water? Dit vroeg ik mezelf vorige week af. Vandaag zit ik in een cafeetje tegen de winterdijk van de Maas ter hoogte van Demen, een piepklein dorpje op drie kilometer van Ravenstein. In de zomer raakt het water de winterdijk niet. Maar ik zie de Maas wel als ik naar buiten kijk. Bovendien regent het. Water zat dus.Anja en ik kennen Jolanda, mede-uitbater van voormalig Café De Drie Sterren, als liefdadig chauffeur. Ze brengt en haalt onze jongste zoon een dag in de week naar en van de dagbesteding. Toen ze ons vertelde over het horeca-avontuur dat ze met haar John ging ondernemen, spraken we af dat we spoedig haar appeltaart zouden komen eten. Vandaag is het zover. De appeltaart is sakkers lekker. Café De Drie Sterren is recentelijk door de nieuwe uitbaters omgedoopt tot Café De Vrijstaat, een naam die in fundamentele zin zegt wat een café moet zijn: een plek waar in alle vrijheid plannen worden gesmeed, subversief of conservatief. Plannen gedrenkt in alcohol. Plannen voor een dag.
“Daar moet je eens gaan kijken,” zei een vriendin. “Ik ben benieuwd wat je ervan vind.” Haar tip had me nieuwsgierig gemaakt. Daarom fiets ik naar de IJzeren Man in Vught. Een mooi tochtje, genoeg te zien. De IJzeren Man is een recreatieplas in de bossen bij Vught, gegraven in de negentiende eeuw. Het heeft een fraai strand, sinds jaar en dag een trekpleister. Aan het strand staat een strandpaviljoen dat zich IJM noemt. Een complex van meerdere gebouwen voor horeca en watervertier. Een deel ervan is recent vernieuwd en een trendy plek naar het schijnt. Hoe het eruitziet weet ik niet, want ik sta in een rij bij een hek. Ik heb een hekel aan hekken en rijen. Dat ik in de verkeerde rij sta, merk ik pas als ik in het vieze gezicht van een knorrige vrouw kijk. Ze vindt dat ik voorschiet, wat klopt, want ik sta in het pad van de uitgang dat, door weer andere hekken gescheiden, parallel aan het pad van de ingang ligt. Alle plaatsen zijn bezet, zegt de jongen die de namen en telefoonnummers van de gasten noteert. Ik mag natuurlijk wachten, maar ik heb al geen zin meer en loop terug naar mijn brave fietsje dat lijkt te kwispelen.
Mijn vakantie zit er bijna op. Terrasbezoek lijkt steeds meer op paniekvoetbal. Ik wil overal nog even geweest zijn, maar ben uiteindelijk nergens meer. Zag ik nog mooie interieurs? Eerlijk gezegd niet, hoewel, ik zag er één, maar die was voor het moment onbereikbaar.
Horeca in de lift. Dit zou de bemoedigende kop kunnen zijn boven een artikel in een magazine over de horeca. Evengoed kun je in deze tijd van buiten de doos denken letterlijk een café of restaurant in een lift verwachten. In Den Bosch staat momenteel een reuzenrad met restauratie in de gondels, dus waarom niet een kroeg in een lift. En daarom dus een kroeg in de steigers, inderdaad letterlijk. De uitspanning heet Zomerterras Zuid en is te vinden aan het Vonk en Vlamlaantje in het Bossche Zuiderpark. “Hier moeten we zondag maar eens naartoe,” zei Anja, want zo heet mijn vriendin. Ze appte Miss M. Toen wisten we nog niet dat we op de kop naar huis zouden gaan.
De eerste zit op een omgekeerde kunststof speciekuip, de tweede op zijn koelbox, de derde en de vierde op een stapel isolatieplaten en de vijfde op een gekanteld kratje bier. De vrouw voor wie de mannen het huis bouwen grijpt tussen de benen van de vijfde man door in het kratje om er de flessen pannenbier uit te halen en rond te delen. De bouwvakkers hebben haar bij aanvang van de bouw verteld dat er bier gedronken moet worden als het hoogste punt van haar huis is bereikt. Zonder tegenzin drinkt ze mee. Ze heft haar fles en de mannen volgen haar voorbeeld. “Proost,” klinkt het in koor. Veel is er niet nodig voor een gezellig samenzijn met drank. Een bemoedigende gedachte voor een starter in de horeca. Een interieur dat bestaat uit een speciekuip, een koelbox, een stapel isolatieplaten en een kratje bier is in principe al voldoende voor een geslaagde borrel.
Een verhaal kan best zonder een inleiding. Toch schreef ik er een bij dit verhaal, omdat ik meende dat het de lezer in de juiste stemming brengt voor een bezoek aan het mooiste terras ooit. Wie denkt zonder inleiding te kunnen, scrolt door naar de plek waar drie plustekens staan. Alle anderen beginnen bij de plus hierna.
“Meneer, bent u bekend in Wageningen?” vraagt een jonge vader op een afgejakkerde bakfiets. In de bak spelen twee kinderen piratenschipje. Ze staan op de uitkijk. “Nauwelijks,” antwoord ik na enig aarzelen. Wat ik nog van Wageningen weet, dateert van ruim een kwarteeuw geleden toen ik er een jaar lang woonde. Toch meen ik, nu ik door het centrum dwaal, dat er in die tijd weinig is veranderd.
Gezelligheid kun je namelijk niet downloaden. Het klinkt misschien logisch, maar heb je er als horeca-ondernemer wel eens bij stilgestaan dat je hierin een werkelijk unieke positie bekleed. Terwijl retail-ondernemers alles uit de kast moeten halen om hun klanten naar de fysieke winkels te trekken, kijkt de horeca met een schuin oog hoe het wellicht digitaler kan. Maar waarom? Zorg dat je zaak online te vinden is, maar investeer vooral in de fysieke gastvrijheid van je bedrijf.
Nog net voor de lockdown, rondde Tribe haar onderhandelingen af met de Vlielandse horeca-ondernemers Willem Joosse en Joanke Otten. De opdracht, om voor hun restaurant Puur Vlieland, een nieuw horeca interieur concept te bedenken én te bouwen, was voor akkoord getekend, maar kon in principe niet slechter getimed zijn. Na wat telefoontjes over en weer besloten we, ondanks de onzekere tijden, om het plan door te zetten.
Me and the devil was walkin' side-by-side – Robert Johnson –Vorige week stond ik voor een gesloten deur. De kroeg die ik van binnen wilde zien opende pas vier uur later. Raar was dat niet, want het was maandag. Wie niet voor verrassingen wil komen staan, gaat niet op de bonnefooi. Dinsdag jongstleden was de voorbereiding iets grondiger. Maar dat bleek geen garantie. John van Tribe stelde voor een pintje te gaan drinken bij de watertoren in Den Bosch. Sinds een paar jaar is Café Herman in dit 135 jaar oude bouwwerk gehuisvest. John is er enthousiast over en enthousiasme moet je delen. We spraken af elkaar daar de volgende dag, zijnde een dinsdag, om acht uur ’s avonds te treffen.
We rijden door een gebied wat me nog het meest doet denken aan het gevoel van de oude N279 route langs de Zuidwillemsvaart. De 2-baanse weg tussen Helmond en den Bosch. Vroeger reed ik er talloze keren. Altijd te hard, iets boven de de toegestane snelheid, maar net geen 100, totdat de flitspalen verschenen en er al snel de lol af was. Dat gevoel uit de jaren 80 meende ik even opnieuw te beleven onderweg naar onze bestemming. Het weer zal er beslist aan hebben meegewerkt want het was een beetje een druilerige dag. De sfeer van de omgeving houdt ergens het midden tussen die van een industrieterrein en een havengebied. Onze bestemming; Villa Augustus Dordrecht. Via de A15 kom je langs cafetaria Sneeuwwitje in de Merwedestraat, aan bij het Wantij. Wat een contrast, schitterend.
And the rest will follow. Voor mij een soort van vanzelfsprekendheid, maar toen ik onlangs een artikel las waarin werd gesteld dat ieders fantasie bepalend is voor zijn of haar mogelijkheden, was dat toch even een eyeopener. Met andere woorden, als je het kunt bedenken of dromen is het mogelijk. Ik las het artikel nog een keer en werd er helemaal blij van. Als kleine jongen had ik namelijk al een ongebreidelde fantasie, iets wat vroeger op school vaker níet, dan wél werd gewaardeerd. John zit vaak te dromen tijdens de les, toen ik deze opmerking van onze 'meester' in mijn rapport las, durfde ik het bijna niet aan mijn ouders te laten zien, laat staan aan mijn vriendjes.
Inmiddels bijna 10 jaar geleden gaf ik 4 pas afgestudeerde studenten van de kuntacademie in Breda de opdracht om een filmpje te maken waarin we op een bijzondere manier konden laten zien waar Tribe voor staat.Inspirerende duurzame interieurs, doorspekt met beleving, voor iedereen. Het werd een monnikenwerk, een twee minuten durende animatievideo in een van volleg van afval gemaakt decor. De heren van De Barck Collective schoten zo'n 10.000 foto's om het verhaal van Tribe tot leven te wekken.
Het Waalwijkse Café Centraal ging in 2018, na ruim een eeuw tappen en schenken, definitief op slot. Ik ben er nooit geweest, ik kwam het tegen in een fotoboek. De fotograaf legde het laatste jaar vast in stemmig zwart-wit. Ik herken het interieur, een interieur van het uitstervende soort. Veel donker gebeitst en geboend hout, tapijtjes op de tafels, een verzorgd interieur dat nauwelijks om aandacht vraagt. Ik had er graag een pintje gedronken.
Den Bosch heeft natte voeten. Of misschien moet ik zeggen dat elke Bosschenaar moeite moet doen om zijn voeten droog te houden. De historische binnenstad verrees eeuwen geleden op een zogeheten donk, een hoger gelegen stuk land, te midden van water. Ten noorden van de stad stroomt de Maas, vanuit het zuiden stromen rivier de Aa, rivier de Dommel en de Zuid-Willemsvaart erdoorheen. In de stad zelf heerst de Dieze. Stadsuitbreidingen gingen altijd gepaard met landwinning door ophoging. Het zand voor ophogingen werd nabij gewonnen. Op de plekken waar zand werd gewonnen, ontstonden grote waterpartijen. De IJzeren Man in Vught leverde het zand voor de wijk rondom het centraal station. De Oosterplas, de Zuiderplas, het Heijmans Gat en zo nog een stel zijn allemaal te koppelen aan substantiële stadsuitbreidingen. Den Bosch en ommelanden is ontegenzeglijk waterrijk. Logisch dus dat een deel van het toerisme op het water drijft.
Stel jezelf een plein voor van veertig bij veertig meter, volledig verhard met gele en donkerrode gebakken klinkers. Aan de randen staan een stuk of tien jonge bomen. Twee zijden van het plein liggen aan een weg, af en toe tuft een auto voorbij. Aan de overzijde van die wegen staan gebouwen in overwegend gele baksteen. In een van die gebouwen zit op de begane grond een supermarkt.
Huis ten Bosch is een themapark in Japan. Een van de gebouwen in het park dat in 1992 werd geopend is natuurlijk een exacte kopie van paleis Huis ten Bosch. Koningin Beatrix stond echter niet toe dat het interieur van het originele paleis werd gekopieerd. Was ze bang dat ze zich teveel thuis zou gaan voelen in den vreemde? Is een interieur eigenlijk wel te kopiëren?
Inmiddels zo'n twee jaar geleden kreeg ik een telefoontje van een aardige dame die zich voorstelde als medewerker van de Volksbank. In eerste instantie vermoedde ik een soort telefonische acquisitie, dus verwees ik haar zo snel ik kon naar mijn partner. Om tien minuten later vervolgens van haar te vernemen, dat het desbetreffende gesprek naar een serieuze opdracht zou kunnen leiden.
Al bijna 3 jaar gaat Edwin wekelijks voor Tribe op stap en tekent daarbij zijn ervaringen op in een blog die wij vervolgens publiceren op onze website. Hij reist daarbij, het liefst per fiets, kris kras door het Brabantse landschap. Een beetje regen deert Edwin niet. Liever een nat pak, dan zonder biertje weer naar huis, tenminste zo schat ik zijn beweegredenen in om er wekelijk met zijn stalen ros op uit te trekken. Maar vorige week kwam er plotseling even niks uit de pen van Ed. Edwins vader Piet bleek het slachtoffer van het Coronavirus te zijn geworden, hij werd 77 jaar oud. En ja, dat is op z'n zachtst gezegd kut. Even geen blog over de belevenissen in de horeca, maar koffie en cake. Gecondoleerd Edwin en familie.
Echte gastvrijheid toont zich. Ik ben op bezoek bij Kings Barbers aan de Kruisstraat in 's-Hertogenbosch en daar druipt het zowat van de muren. Een klant uit Ammerzoden vraagt wat ik eigenlijk kom doen. Het valt hem namelijk op dat ik zoveel vraag. Als ik hem vertel dat we een boek over gastvrijheid maken, knikt hij begrijpend. "Dan ben je hier op het juiste adres," zegt hij. "En eerlijk gezegd is er aan jouw kale hoofd weinig eer te behalen voor de kappers hier.” Ik lach en Johnny’s ogen twinkelen, hij reageert vrijwel meteen en heel gevat: "Nou, jouw hoofd kunnen ze anders met een schep ook niet lelijker maken!" Ze proesten het uit, Johnny en de man uit Ammerzoden, en bezegelen het succes van de opmerking met een high five. Ze kennen elkaar, dat toont.
Tja, of dat zo is, daar heb ik toch mijn twijfels over. Dat de zaken vroeger op een andere manier werden aangepakt, da's een feit. Maar beter? Het is maar net hoe je het bekijkt. Neem nou muziek, toen ik een tiener was kocht ik, zodra ik het geld had, singeltjes en lp's op vinyl. Gelukkig heb ik ze nooit weggedaan en heb ik inmiddels een prachtige verzameling waar ik nog dagelijks van geniet. Al is het alleen maar door er even naar te kijken, maar goed. Op zondagmiddag nam ik, via het programma van Felix Meurders op Hilversum 3, de laatste hits op, zodat ik bij gebrek aan centjes toch de top40 krakers kon draaien. Old school? Eigenlijk is er niks veranderd.
Links staat een Chesterfield bankje, een afgeleefd roodleren gedrocht, dat velen ongetwijfeld een geinig ding vinden. Het is een plompe, dieprode dissonant in een interieur waarin crèmig wit, warm blauw en lichte houttinten overheersen. Wie het bankje hier een plek gaf, weet ik niet, maar het moet iemand zijn geweest die gevoel voor compositie heeft, want een goed geplaatste valse noot werkt. De eigenaresse van Crème wil er echter vanaf. “Je mag ‘m meenemen,” zegt ze tegen mijn vriend die vroeg wat ze voor het bankje moest hebben. Maar dat was pas bij het naar huis gaan, toen we onze jassen alweer aanhadden.
Honderd keer of vaker voorbijgereden zonder te weten wat het was: het terrein van de voormalige leerlooierij aan de Almystraat in Oisterwijk. Met de bouw van het meest in het oog springende pand op het terrein werd in 1918 gestart, twee jaar na de oprichting van de NV Lederfabriek Oisterwijk door Chris van der Aa. Deze Van der Aa rook zijn kans toen de chemische industrie omstreeks 1912 synthetische looistoffen op basis van chroomverbindingen op de markt bracht en daarmee de weg vrijmaakte voor industrialisering van het leerlooiproces. In 1920 werd de fabriek van Van der Aa overgenomen door de Amsterdamse Ledermaatschappy NV, waarvan de afkorting ALMy een directe verwijzing is naar de Almystraat. Na opnieuw een overname in 1974 ging het bedrijf verder als Koninklijke Verenigde Leder, waarvan de afkorting KVL bekend is bij iedere inwoner van Oisterwijk.
Zou er geen horeca zijn, dan stonden we op straat. Gelukkig is er horeca. Zaterdag speelden we met onze band in S-Plaza, een fijn kroegje aan de Bleekweg in Eindhoven. Onze gitarist had na afloop nog goesting en dook daarom het nachtleven van de lichtstad in. Pas de volgende dag, na het middaguur, meldde hij zich weer. Hij appte een foto vanuit Fish & Chips. Op de betegelde achterwand van deze snackbar staat in grote kapitalen: "HET LEVEN IS BITTER / HET LEVEN IS ZUUR / ALLES SMAAKT BETER UIT DE FRITUUR". Hier wilde ik ook naartoe.