Potlood

Coffeelab in Eindhoven: een interieur badend in zonlicht

- 28 November 2021 door Edwin Timmers -

“Zing! Went the strings of my heart,” zong Judy Garland in 1938. Als je hart zingt, ben je verliefd. De snaren van mijn hart zongen onlangs in de ontvangsthal van Eindhoven Centraal. Niet eerder zag ik het gebouw zoals ik het toen zag. De persoon naast me zei dat de horecazaak boven de hoofdingang naar zeggen best goed is. Ik nam me voor om daar spoedig te gaan kijken. Vandaag dus.

Architect Koen van der Gaast ontwierp het gebouw dat gereed kwam in 1956. Van der Gaast ontwierp veel meer stationsgebouwen, waaronder die van Venlo en Tilburg. Het Venlose station lijkt het kleine zusje van Eindhoven Centraal. Het station van Tilburg heb ik altijd lelijk gevonden. Nu ik weet dat Van der Gaast het heeft ontworpen, moet ik er met andere ogen naar leren kijken. Ga ik morgen doen. Eindhoven Centraal heb ik ook nooit een parel gevonden. Verliefdheid is een ongrijpbaar fenomeen. Eindhoven Centraal is prachtig.

Aan de westzijde van het gebouw is een reliëf in een lichte natuursteen aangebracht. Nooit eerder gezien. Ik sta ernaar te kijken en voorbijgangers botsen verbaasd tegen me op. Er is veel waaraan we voorbij lopen. Het reliëf is ontworpen door Willy Mignot. Op het web lees ik dat het in taferelen de stadia van het menselijk leven toont, met aan de in- en uitgangszijde van het station de woorden ‘ik kom’ en ‘ik ga’. Ik kom en ik ga: een vluggertje in knipogende grotemensentaal. Toch zeggen de woorden precies wat Van der Gaast beoogde. Het gebouw moest geen verblijfsruimte, maar een doorgangsruimte zijn. De horecazaak boven de hoofdingang is natuurlijk wel een verblijfsruimte. Sinds een jaar is Coffeelab de uitbater.

“Klaarwakker / maar ik blijf dromen / en ik zal er / met de tijd komen / want ik weet waar ik was / en hoe ik ben geklommen / op die ladder / elke trede is / een eind hoger”

Dit gedicht van Fresku staat op de treden van de brede trap naar Coffeelab die ik al lezende opga. Boven stap ik binnen in een zonnige ruimte. Ik laaf mijn ogen aan de elementen van het oorspronkelijke interieur. De hoogte, de modernistische kroonluchters, de lichte natuurstenen vloer en vooral de enorme glazen pui, die uitziet op het pleintje voor het station. Letterlijk een pleintje, een fleurig groene postzegel met paadjes doorregen te midden van grootstedelijke hardheid. Middenin dit perkje staat een log bronzen beeld van een man in lange overjas. Dat moet wel een Philips zijn.

Ik ga zitten aan een tafeltje tegen de glazen pui. De jongeman van de bediening komt gelopen. Een wit poloshirt, donkerblauwe pantalon met een zwart streepje, witte sneakers en het haar achterover in de pommade. “Dat is voor mij de reden om hier te werken," reageert hij op mijn lovende woorden over het interieur. Als student liep hij hier dagelijks onderdoor. De raampartij van bijna veertig meter lang en zo’n zes meter hoog intrigeerde hem.

Half drie, de zon komt door, een laaghangende, schaduw verlengende najaarszon. Ze geeft het aluminium in de pui die typische matte glans met een gelige toets. Mijn lijf snort als een lome kat op de vensterbank. Veel in de auto gezeten vandaag, jagen op de snelweg, alle stoplichten rood, gedoe met parkeren, irritant gezever op de radio. Nu snort mijn lijf als een lome kat in een ruimte die de chique van films uit de zestiger jaren ademt. Hier spraken mannen strak in het pak af met veel beter geklede vrouwen wier blik onpeilbaar was totdat er een wenkbrauw bewoog. Alles draaide toen om die ene kus, niet zelden het startsein voor onheil. Spionnen schaduwden elkaar, de wereld was contrastrijk. Met een tik zet de jongeman een kop koffie op mijn tafeltje. 

Granito tegels op de vloer. Zwarte en bruine snippers natuursteen in een overwegend witte massa. Lange schaduwen, zacht en fijn als stuifsneeuw, liggen erop.

Naar wat ik lees op het kartonnen vouwkaartje op mijn tafel zit ik in een laptop vrije zone. Aan deze tafel geen gasten die hier komen werken of studeren. Tegen de glaswand die uitkijkt over de ontvangsthal zitten veel jonge mensen achter een laptop. Mogelijk studenten, of anders eenpitters die een start-up naar een hoger plan proberen te tillen vanuit de hoop hier een concreet punt, het eerste, in hun netwerk tegen het lijf te lopen. Hun tafels staan tegen een lange plantenbak met sanseveria’s erin. Het interieur is aan deze kant in donkerdere tinten uitgevoerd – vierkante pilaren van antraciet graniet en zwart gelakte stalen frames van hangende stellingen – mogelijk om te voorkomen dat het hier letterlijk oogverblindend zou zijn op zonovergoten zomerdagen.

Het meubilair is eenvoudig. De stoeltjes hebben een iel frame van zwartgelakt staal en zijn gestoffeerd in taupe en antraciet. Ze zitten goed. Enkele tafeltjes hebben een messing lijst om het blad dat van hetzelfde granito is als de tegels van de vloer. De vaste zitbanken in het midden van de ruimte hebben dat granito op de flanken. Veel planten, vooral ter afscheiding van zitjes. Levend groen doet het altijd goed en heeft de bijzondere eigenschap niet te vloeken met het moodboard van de ontwerper.

Het design van de kroonluchters is gedateerd, waarmee niet gezegd wil zijn dat ze lelijk zijn, integendeel. Zoals ze indertijd zijn ontworpen, worden ze nu niet meer ontworpen. Er kleeft tijd aan design en dat is prettig, want geeft het bewustzijn diepte, simpelweg door het besef dat er meer is dan het eeuwige nu. Het haalt het gejaagde uit de beleving en geeft reflectie de sporen.

Opnieuw vestigt mijn blik zich op het bronzen beeld in het perkje. De verbeelde man heeft een brede, enigszins vermoeide rug. Zijn zware klus lijkt geklaard.

Ik sta op om een foto te maken van de plek waar ik zit. Opeens valt me de stationshalgalm op, een galm vergelijkbaar met die van een overdekt zwembad. Vele aaneen gesmolten stemmen in een holle ruimte. Ik maak een foto van mijn plekje en hoop dat ik mijn gemoed herken in het licht en de schaduwen op de foto. Ik herken het, maar ik denk niet dat anderen mij erin zullen herkennen. Net als ik zojuist deed, zit een jonge vrouw op haar telefoon te typen terwijl ze aandachtig om zich heen kijkt. Onze blikken kruisen, ik groet, zij groet terug en gaat weer verder op haar telefoon. Zou ze ook aantekeningen maken voor een blog?

Weer buiten loop ik naar het standbeeld in het perkje. Het is een Philips. Dr. A. F. Philips om precies te zijn.

terug

een

laptop

vrije

zone

Gratis E-paper
Blunder top 10, kleine en grote ergernissen uit de horeca

Blunder top 10

In dit nieuwe e-paper probeer ik je bewust te maken van iets waar elke ondernemer mee te maken heeft: bedrijfsblindheid.

Download nu

Tijd voor een kop goeie koffie?

Afspraak Maken

Stuur ons hier je bericht. Dan bekijken we samen, onder het genot van een lekker bakkie troost, hoe we ook voor jou, een interieur kunnen maken waarover gepraat wordt.

Inspiratie voor je interieur Horeca interieur horeca inrichting Duurzaam interieur Beleving in de horeca Industrieel interieur industriële inrichting terug