Even hadden motorcrossers plezier op een braakliggend terrein in Middelrode. Op hoge snelheid joegen ze hun ronkende machines door het losse zand met magnifieke wolken van zwart stof als resultaat. Omwonenden zullen opgelucht ademgehaald hebben toen het stof weer was neergedaald. Daarna werd het opnieuw stil. Tot drie maanden geleden, toen graafmachines opeens een enorm, vier meter diep gat groeven. Een week later was er een vijver en helemaal achterin verrees een bouwwerk. Vier weken geleden ging Koffie- & Theehuis Koekkoek in dit houten bouwwerk van start.
Even is het er en dan is het alweer weg. De Pop-Up eetbelevenis is een van de zes pijlers waarmee het jonge Bossche bedrijf De Spijsbereiders naar eigen zeggen een stempel op de foodmarkt drukt. Kom gerust een keer langs in ons tijdelijke onderkomen, liet Roland van Balen per e-mail weten. Ik ging langs en merkte dat het begrip ‘tijdelijk’ permanent is in een zaak die gerund wordt door twee creatieve orkaankrachten. Ideeën buitelen over elkaar heen; het ene concept is nog niet koud en moet alweer plaatsmaken voor een nieuwe kanshebber.
Het is min of meer donker. Al het licht is kunstlicht. Iemand moet een potje met hardlopers in fluorescerende kleding hebben opengetrokken. Ik tel er minstens vijftien. Ze warmen zich op, wat verstandig is bij een temperatuur rond het vriespunt. Op de parkeerplaats van het Osse Hotel De Naaldhof is nog net plek voor mijn kleine autootje. Op een paar meter van het hoge hotel staat een klein formaat zeecontainer met een opengeklapt uitventraam. Het gelige licht werkt als een magneet op de passant die warmte zoekt. In dit licht verschijnt een vriendelijk lachende Imro Buth, gekleed in een zwart kokspak. Aan weerskanten van het uitventraam prijkt het bedrijfslogo met de ijzersterke bedrijfsnaam: Doggybag - streetfood & drinks. Imro rondt net mijn bestelling af die ik een halfuur eerder vanuit de auto plaatste. Het ruikt heerlijk, mijn hongerige maag begint terstond ronkend te juichen. Gisteren sprak ik Imro in het hotelcafé van De Naaldhof. Zijn verhaal maakte me nieuwsgierig naar zijn culinaire kunsten. We reizen een dag terug in de tijd.
Op het voormalige defensie terrein in Ede huist Food inspiration, het bedrijf van een van haar mede-eigenaren, dé trendwatcher en journalist op het gebied van eten en drinken, Hans Steenbergen. Onze gedeelde liefde voor het hospitality vak maakte het hoog tijd om elkaar eens in levende lijve te ontmoeten. Daarom toogde ik woensdagochtend door een met ragfine druppeltjes grijs geschilderd landschap van den Bosch naar Ede.
Met het hoofd vol wissewasjes de geschenkenmaand in gewaaid. De kinderen het huis uit. Maar op 5 december komen ze, met aanhang, even terug. Ik heb zin om de sinterklaas uit te hangen. In een beperkt kader welteverstaan, dat houdt het overzichtelijk. Muziek op vinyl wil ik ze geven. Online bestellen staat me steeds meer tegen. Dat associërend gesurf vind ik te tijdrovend. Die tijd steek ik liever in een boek. Ik wil door levensechte platenbakken zeilen. Eerst deed ik dat wekelijks. Tegenwoordig sporadisch. Maar dat geeft niet, want je verleert het niet. Net als zwemmen. Het is zaterdag, vroeg in de middag. Ik moest maar eens gaan.
Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, ik heb een ongelooflijke zin om naar de kroeg te gaan. Maar dat kan niet, sterker nog, het mag niet. Toch brandt er nog licht in horeca-land, op een laag pitje weliswaar, in hotels om precies te zijn. Ik benaderde het Eindhovense Blue Collar Hotel met het verzoek om een rondleiding. Een flitsbezoek aan deze fraaie uitspanning zal de staplust enigszins bevredigen, hoopte ik. Gewoon een beetje ruiken, een beetje proeven. Per omgaande e-mail zette medewerker Sytse het licht op groen.
Met maximaal 100 km per uur van Den Bosch naar Groningen is een hele zit. Want waar je voorheen vrijwel de gehele weg, behalve rond Zwolle, want daar geldt nog steeds een dramatische 80 km regel, een stevige 130 kon rijden, zul je nu tweeëneenhalf uur achter het stuur je tijd moeten uitzitten. Bijkomend voordeel is het verbruik van kWh. Ik rijdt elektrisch en heb sinds die nieuwe regels gemerkt dat de door Musk aangegeven actieradius van 450 km van mijn auto, aardig in de buurt komt.
‘De helft van alle nieuwe horecagelegenheden stopt binnen vijf jaar,’ begint een krantenartikel over het springlevende Nijmeegse Café Wunderkammer. Een ander artikel meldt dat Nederland volgens het CBS op 1 januari van dit jaar 68.700 horecavestigingen had. Het hoogste aantal ooit. ‘In heel Nederland groeide het aantal horecavestigingen in tien jaar tijd met 38 procent.’ Horecagelegenheden komen en gaan. In de cijfers over 2020 zal ongetwijfeld een coronadip te zien zijn. Dat stemt droevig. Een goed medicijn tegen die gemoedstoestand is horecabezoek. Mijn dochter nam me mee naar twee Nijmeegse zaken waarvan ze wist dat ik er nog niet eerder geweest was. Ze blijkt te weten wat me aanspreekt.
Een van ons werd wat beweeglijk. Ze danste en dat is niet de bedoeling. Geen wilde dans overigens, een beetje swingen. Een van de coronaregels schrijft zitten voor en dansen doen we doorgaans staand. De man achter de bar schonk ons niet meer, dus gingen we naar huis. Het was een mooie middag geweest.
Ik toets café en Vught in en Google zet Grand Café Beleef bovenaan, dus daar ga ik naartoe. Al gauw nadat ik de A65 verlaat, passeer ik Zionsburg, dat podcastluisteraars wellicht kennen van De Brand in het Landhuis. Een paar honderd meter verderop staat de toren van de Lambertuskerk. Een opvallende toren vanwege de speklagen in het metselwerk. Wie wel eens spekkoek zag, heeft een goed beeld van wat speklagen zijn. Tegen de Petruskerk verderop is lunchroom Hemels gebouwd. In de kerk zelf zit de bieb. Vanuit Beleef kijk je uit op Hemels.
Nijmegen is een mooie stad. Maar wie o wie gaf het Holland Casino indertijd toestemming om hun afgrijselijke vestiging aan de Waalkade te bouwen? Zoveel gruwel is alleen met heel veel schoonheid te compenseren. En dat is gelukt, mede dankzij de vrijbuiters-horeca onder en nabij de imposante Waalbrug is de Waalkade een prachtplek.
Ze scrolt met een sierlijk vingertje op haar telefoon en kijkt geamuseerd. Haar benen gestrekt, de voeten op de stoel van de man bij haar aan tafel. Hij streelt om beurten het scheenbeen en de kuit van haar blote rechterbeen, pianissimo snarenspel, kippenvel. Op tafel staat een wijnkoeler. Lunchtijd, de zon brult, de fles wit is leeg, schaduw is hard. Het terras ligt aan een ronde vijver met een doorsnede van zeventig meter. De discus van het Evoluon past er precies in, wist een medewerker.
Maandagochtend half twaalf, vijf tennisdames van middelbare leeftijd komen van rechts het terras op en gaan, hoor ik een van hen zeggen, ‘een koffietje doen’. Een kort wit rokje en een wit poloshirt, een donkerblauwe trui van fijn gebreide katoen om de schouders, heel klassiek. Er mooi uitzien. Zou ik best eens wat meer aandacht aan mogen besteden. Alleen als ik mijn stem verhef, val ik op. De bediening vousvoyeert me, ze zeggen u tegen me omdat mijn versleten hoofd het gezag uitstraalt van de oudere man. Ik hoef mijn stem niet te verheffen. Nog even en ik ben schattig.
Wat is dat toch met dat water? Dit vroeg ik mezelf vorige week af. Vandaag zit ik in een cafeetje tegen de winterdijk van de Maas ter hoogte van Demen, een piepklein dorpje op drie kilometer van Ravenstein. In de zomer raakt het water de winterdijk niet. Maar ik zie de Maas wel als ik naar buiten kijk. Bovendien regent het. Water zat dus.Anja en ik kennen Jolanda, mede-uitbater van voormalig Café De Drie Sterren, als liefdadig chauffeur. Ze brengt en haalt onze jongste zoon een dag in de week naar en van de dagbesteding. Toen ze ons vertelde over het horeca-avontuur dat ze met haar John ging ondernemen, spraken we af dat we spoedig haar appeltaart zouden komen eten. Vandaag is het zover. De appeltaart is sakkers lekker. Café De Drie Sterren is recentelijk door de nieuwe uitbaters omgedoopt tot Café De Vrijstaat, een naam die in fundamentele zin zegt wat een café moet zijn: een plek waar in alle vrijheid plannen worden gesmeed, subversief of conservatief. Plannen gedrenkt in alcohol. Plannen voor een dag.
“Daar moet je eens gaan kijken,” zei een vriendin. “Ik ben benieuwd wat je ervan vind.” Haar tip had me nieuwsgierig gemaakt. Daarom fiets ik naar de IJzeren Man in Vught. Een mooi tochtje, genoeg te zien. De IJzeren Man is een recreatieplas in de bossen bij Vught, gegraven in de negentiende eeuw. Het heeft een fraai strand, sinds jaar en dag een trekpleister. Aan het strand staat een strandpaviljoen dat zich IJM noemt. Een complex van meerdere gebouwen voor horeca en watervertier. Een deel ervan is recent vernieuwd en een trendy plek naar het schijnt. Hoe het eruitziet weet ik niet, want ik sta in een rij bij een hek. Ik heb een hekel aan hekken en rijen. Dat ik in de verkeerde rij sta, merk ik pas als ik in het vieze gezicht van een knorrige vrouw kijk. Ze vindt dat ik voorschiet, wat klopt, want ik sta in het pad van de uitgang dat, door weer andere hekken gescheiden, parallel aan het pad van de ingang ligt. Alle plaatsen zijn bezet, zegt de jongen die de namen en telefoonnummers van de gasten noteert. Ik mag natuurlijk wachten, maar ik heb al geen zin meer en loop terug naar mijn brave fietsje dat lijkt te kwispelen.
Mijn vakantie zit er bijna op. Terrasbezoek lijkt steeds meer op paniekvoetbal. Ik wil overal nog even geweest zijn, maar ben uiteindelijk nergens meer. Zag ik nog mooie interieurs? Eerlijk gezegd niet, hoewel, ik zag er één, maar die was voor het moment onbereikbaar.
Horeca in de lift. Dit zou de bemoedigende kop kunnen zijn boven een artikel in een magazine over de horeca. Evengoed kun je in deze tijd van buiten de doos denken letterlijk een café of restaurant in een lift verwachten. In Den Bosch staat momenteel een reuzenrad met restauratie in de gondels, dus waarom niet een kroeg in een lift. En daarom dus een kroeg in de steigers, inderdaad letterlijk. De uitspanning heet Zomerterras Zuid en is te vinden aan het Vonk en Vlamlaantje in het Bossche Zuiderpark. “Hier moeten we zondag maar eens naartoe,” zei Anja, want zo heet mijn vriendin. Ze appte Miss M. Toen wisten we nog niet dat we op de kop naar huis zouden gaan.
De eerste zit op een omgekeerde kunststof speciekuip, de tweede op zijn koelbox, de derde en de vierde op een stapel isolatieplaten en de vijfde op een gekanteld kratje bier. De vrouw voor wie de mannen het huis bouwen grijpt tussen de benen van de vijfde man door in het kratje om er de flessen pannenbier uit te halen en rond te delen. De bouwvakkers hebben haar bij aanvang van de bouw verteld dat er bier gedronken moet worden als het hoogste punt van haar huis is bereikt. Zonder tegenzin drinkt ze mee. Ze heft haar fles en de mannen volgen haar voorbeeld. “Proost,” klinkt het in koor. Veel is er niet nodig voor een gezellig samenzijn met drank. Een bemoedigende gedachte voor een starter in de horeca. Een interieur dat bestaat uit een speciekuip, een koelbox, een stapel isolatieplaten en een kratje bier is in principe al voldoende voor een geslaagde borrel.
Een verhaal kan best zonder een inleiding. Toch schreef ik er een bij dit verhaal, omdat ik meende dat het de lezer in de juiste stemming brengt voor een bezoek aan het mooiste terras ooit. Wie denkt zonder inleiding te kunnen, scrolt door naar de plek waar drie plustekens staan. Alle anderen beginnen bij de plus hierna.
“Meneer, bent u bekend in Wageningen?” vraagt een jonge vader op een afgejakkerde bakfiets. In de bak spelen twee kinderen piratenschipje. Ze staan op de uitkijk. “Nauwelijks,” antwoord ik na enig aarzelen. Wat ik nog van Wageningen weet, dateert van ruim een kwarteeuw geleden toen ik er een jaar lang woonde. Toch meen ik, nu ik door het centrum dwaal, dat er in die tijd weinig is veranderd.
Gezelligheid kun je namelijk niet downloaden. Het klinkt misschien logisch, maar heb je er als horeca-ondernemer wel eens bij stilgestaan dat je hierin een werkelijk unieke positie bekleed. Terwijl retail-ondernemers alles uit de kast moeten halen om hun klanten naar de fysieke winkels te trekken, kijkt de horeca met een schuin oog hoe het wellicht digitaler kan. Maar waarom? Zorg dat je zaak online te vinden is, maar investeer vooral in de fysieke gastvrijheid van je bedrijf.
Nog net voor de lockdown, rondde Tribe haar onderhandelingen af met de Vlielandse horeca-ondernemers Willem Joosse en Joanke Otten. De opdracht, om voor hun restaurant Puur Vlieland, een nieuw horeca interieur concept te bedenken én te bouwen, was voor akkoord getekend, maar kon in principe niet slechter getimed zijn. Na wat telefoontjes over en weer besloten we, ondanks de onzekere tijden, om het plan door te zetten.
Me and the devil was walkin' side-by-side – Robert Johnson –Vorige week stond ik voor een gesloten deur. De kroeg die ik van binnen wilde zien opende pas vier uur later. Raar was dat niet, want het was maandag. Wie niet voor verrassingen wil komen staan, gaat niet op de bonnefooi. Dinsdag jongstleden was de voorbereiding iets grondiger. Maar dat bleek geen garantie. John van Tribe stelde voor een pintje te gaan drinken bij de watertoren in Den Bosch. Sinds een paar jaar is Café Herman in dit 135 jaar oude bouwwerk gehuisvest. John is er enthousiast over en enthousiasme moet je delen. We spraken af elkaar daar de volgende dag, zijnde een dinsdag, om acht uur ’s avonds te treffen.
We rijden door een gebied wat me nog het meest doet denken aan het gevoel van de oude N279 route langs de Zuidwillemsvaart. De 2-baanse weg tussen Helmond en den Bosch. Vroeger reed ik er talloze keren. Altijd te hard, iets boven de de toegestane snelheid, maar net geen 100, totdat de flitspalen verschenen en er al snel de lol af was. Dat gevoel uit de jaren 80 meende ik even opnieuw te beleven onderweg naar onze bestemming. Het weer zal er beslist aan hebben meegewerkt want het was een beetje een druilerige dag. De sfeer van de omgeving houdt ergens het midden tussen die van een industrieterrein en een havengebied. Onze bestemming; Villa Augustus Dordrecht. Via de A15 kom je langs cafetaria Sneeuwwitje in de Merwedestraat, aan bij het Wantij. Wat een contrast, schitterend.
And the rest will follow. Voor mij een soort van vanzelfsprekendheid, maar toen ik onlangs een artikel las waarin werd gesteld dat ieders fantasie bepalend is voor zijn of haar mogelijkheden, was dat toch even een eyeopener. Met andere woorden, als je het kunt bedenken of dromen is het mogelijk. Ik las het artikel nog een keer en werd er helemaal blij van. Als kleine jongen had ik namelijk al een ongebreidelde fantasie, iets wat vroeger op school vaker níet, dan wél werd gewaardeerd. John zit vaak te dromen tijdens de les, toen ik deze opmerking van onze 'meester' in mijn rapport las, durfde ik het bijna niet aan mijn ouders te laten zien, laat staan aan mijn vriendjes.
Inmiddels bijna 10 jaar geleden gaf ik 4 pas afgestudeerde studenten van de kuntacademie in Breda de opdracht om een filmpje te maken waarin we op een bijzondere manier konden laten zien waar Tribe voor staat.Inspirerende duurzame interieurs, doorspekt met beleving, voor iedereen. Het werd een monnikenwerk, een twee minuten durende animatievideo in een van volleg van afval gemaakt decor. De heren van De Barck Collective schoten zo'n 10.000 foto's om het verhaal van Tribe tot leven te wekken.
Het Waalwijkse Café Centraal ging in 2018, na ruim een eeuw tappen en schenken, definitief op slot. Ik ben er nooit geweest, ik kwam het tegen in een fotoboek. De fotograaf legde het laatste jaar vast in stemmig zwart-wit. Ik herken het interieur, een interieur van het uitstervende soort. Veel donker gebeitst en geboend hout, tapijtjes op de tafels, een verzorgd interieur dat nauwelijks om aandacht vraagt. Ik had er graag een pintje gedronken.
Den Bosch heeft natte voeten. Of misschien moet ik zeggen dat elke Bosschenaar moeite moet doen om zijn voeten droog te houden. De historische binnenstad verrees eeuwen geleden op een zogeheten donk, een hoger gelegen stuk land, te midden van water. Ten noorden van de stad stroomt de Maas, vanuit het zuiden stromen rivier de Aa, rivier de Dommel en de Zuid-Willemsvaart erdoorheen. In de stad zelf heerst de Dieze. Stadsuitbreidingen gingen altijd gepaard met landwinning door ophoging. Het zand voor ophogingen werd nabij gewonnen. Op de plekken waar zand werd gewonnen, ontstonden grote waterpartijen. De IJzeren Man in Vught leverde het zand voor de wijk rondom het centraal station. De Oosterplas, de Zuiderplas, het Heijmans Gat en zo nog een stel zijn allemaal te koppelen aan substantiële stadsuitbreidingen. Den Bosch en ommelanden is ontegenzeglijk waterrijk. Logisch dus dat een deel van het toerisme op het water drijft.
Stel jezelf een plein voor van veertig bij veertig meter, volledig verhard met gele en donkerrode gebakken klinkers. Aan de randen staan een stuk of tien jonge bomen. Twee zijden van het plein liggen aan een weg, af en toe tuft een auto voorbij. Aan de overzijde van die wegen staan gebouwen in overwegend gele baksteen. In een van die gebouwen zit op de begane grond een supermarkt.