Kandinsky bevindt zich in een twee eeuwen oud pand – de voormalige Looijersbeurs – in het winkelhart van Waalwijk. Op zomerse dagen zitten er zo’n honderdvijftig mensen op het terras. Een goedlopende zaak, waar het goed toeven is, buiten, maar zeker ook binnen, waar ik zo’n jaar geleden een lunch genoot. De twee lockdowns lieten Michel dan ook niet onberoerd: “Ik werd moe van het wachten, van de vraag wanneer we weer open zouden kunnen. De webshop gaf me energie. We konden weer door.” In het nu bezig zijn, zo noemt hij het. Bezig zijn, in beweging blijven, met de neus in de wind: deze houding tekent zijn karakter vanaf het moment dat hij vijfentwintig jaar geleden bij zijn vader in de zaak kwam. Zijn vader nam de zaak over van Peter Simons, die Kandinsky in 1990 begon. “Ik was niet trots op de zaak,” biecht Michel in alle oprechtheid op. Gaandeweg ging hij zijn ding doorvoeren opdat hij wel trots zou kunnen zijn. In 2009 namen Michel en zijn echtgenote Lonneke Kandinsky over.
We zitten aan een lange tafel op een paar meter van de bar. In de keuken achter de bar werken drie jonge kerels aan de bestellingen. Twee jonge vrouwen houden zich bezig aan onze kant van de bar. Michel delegeert taken naar zijn team met een natuurlijke vanzelfsprekendheid en de nodige humor. De sfeer is er goed, geconcentreerd en toch ontspannen. Het team telt veertig mensen, waarvan tien vaste krachten. Michel neemt zijn telefoon op. Hij legt een werknemer uit wat van hem verwacht wordt. Een deel van het team is tijdelijk gedetacheerd bij andere bedrijven. Een noodoplossing. Michel hoopt over een aantal maanden weer op volle kracht met zijn mensen in zijn eigen zaak door te kunnen gaan. We kijken het eetcafé rond, hij wijst me op fraaie details, zoals het wijnkabinet achter me. Ik vertel hem over twee memorabele etentjes met mijn vriendin aan de bar van een Bredaas en een Gents restaurant. We keken de keuken in en voerden korte gesprekken met de aardige koks. Er verschijnt een twinkeling in zijn ogen; ik lees in zijn blik dat hij zoiets hier ook wel zou willen realiseren. Ondanks het ‘nu’ waarin hij momenteel bezig zegt te zijn, lonkt zijn geest naar de toekomst. Hij geeft toe dat het interieur en de inrichting van een horecazaak van groot belang zijn. “Maar bovenal moet de ondernemer zijn zaak vullen met zijn gastvrijheid,” sluit hij af. Hij schuift ietwat onrustig op zijn stoel. Michel heeft geen zitvlees. terug