Mooie verhalen uit de horeca, over design, interieur ontwerp & andere zaken
Hier deed ik, of één van onze stamgasten, onze ideeën en ervaringen rondom thema's als duurzaamheid, design, kunst, cultuur, horeca, interieus en inrichting.
Bij Tribe houden we van verhalen vertellen.
Een verhaal kan zomaar gaan over inspiratie, of over onze avonturen als we bezig zijn met het inrichten van een restaurant of kantoor.
Een andere keer proberen we juist de beweegredenen van ons design team op te tekenen over het waarom we voor een bepaald design kiezen.
In onze blog vind je verhalen over passie en gedrevenheid, onze liefde voor het ontwerpers-vak en de aandacht die we altijd besteden aan onze ontwerpen.
Op 15 juli, net voordat Nederland massaal vrij neemt en even de boel de boel laat, rijd ik op uitnodiging van de kersverse nieuwe uitbater, Hans Hooft, naar Wageningen. Zijn nieuwe bedrijf, Hotel de Wereld is waarschijnlijk het allerbekendste hotel van Nederland en ligt aan het 5 mei plein nummer 1. Het was op deze plek waar de machtsoverdracht van de Duitesers aan de geallieerden plaatsvond via 'The Orders To Surrender' en de vrede die we nog elk jaar op deze dag vieren, werd ingezet. Het 5 mei plein, een mooiere metafoor voor vrijheid is nauwelijks denkbaar.
Met zo’n negentig mensen op een flink zeilschip van Lelystad naar nieuwe natuur op nieuwe eilanden in het Markermeer. Zeer de moeite waard en bovendien breekt de zon door, terwijl alle weerapps regen beloofden. Het was een idee van mijn partner. Ik vond het okay als we aansluitend naar Zwolle zouden reizen voor een overnachting en een pint, zodat we de dag erna in dezelfde stad zouden kunnen lunchen bij restaurant De Nieuwe Keuken, die ons door bekenden getipt was. Deal.
Mijn oude vlam leek in de fik te staan. Ze had een piepklein, doch ultra-venijnig groen pepertje over het hoofd gezien. Hoe blus je zoiets? Niet dus, gewoon met je ogen draaien en proberen het hoofd koel te houden. Een stief kwartiertje later ben je weer de oude en een sterk verhaal rijker.
Café restaurant Buurt in Den Bosch bestaat in oktober zes jaar. Vandaag kom ik er voor het eerst. Twee dingen maken deze horecazaak bijzonder: het interieur en de ligging. Het interieur toont zich meteen, maar om het bijzondere van de ligging te ervaren, moet je minstens een paar uur op het grote terras doorbrengen. Ik heb de tijd.
In Oosterhout is een plek waar op loopafstand drie kloosters bij elkaar staan. Deze plek kreeg ruim een eeuw geleden de naam De Heilige Driehoek. Tot en met 15 augustus is er een kunsttentoonstelling. Een dikke tip voor liefhebbers van hedendaagse kunst. Maar zeker ook een tip voor wie van landschappelijke tuinen en sobere interieurs van functionele snit houdt.
Vanaf het plein op de Waalkade in Zaltbommel is het aluminium beeld van een jongen in een zwembroek te zien. De gestrekte arm van de jongen geeft de maximale waterhoogte aan. Komt het water hoger, dan staat het water aan zijn lippen en loopt de oude Hanzestad onder. Maar zover is het gelukkig niet gekomen. De aluminium knaap op de oever heeft slechts natte voeten.
Blijf bij mij, blader niet verder! Trakteer jezelf op een bezoek aan een van Nederlands mooiste terrassen. Het Werfpaviljoen in Arnhem ligt op een plek waar het industriële verleden zich lijdzaam overgeeft aan de tijdloze groeikracht van de natuur. Het resultaat is een verbluffende idylle van schroot, kranig staal en weelderig groen. Interieur en omgeving gaan naadloos in elkaar over.
“Vindt u het bezwaarlijk als ik aanhaak op uw gesprek?” vroeg een tweeëntwintigjarige jongeman op een terras in Nijmegen. In zijn mondhoek hing een duimdikke sigaar en voor hem op tafel stonden een glas bier en een jonge klare. Ons gesprek ging over een boek. De jongeman wilde graag een punt nuanceren van hetgeen we bespraken. Al snel bleek zijn liefde voor geschiedenis. Later leerden we dat hij overdag als installatietechnicus werkt en in de avond, of met zijn neus in de boeken zit, of bardiensten draait bij Oranje Koffiehuis, het oudste café van Arnhem. Door zijn verhalen nieuwsgierig geworden fiets ik een week later samen met mijn vriendin vanuit Driel naar de binnenstad van Arnhem.
Heb je een droom, of loop je als ondernemer al langer met een idee rond wat je dolgraag zou willen realiseren. Dan is de enige manier om dat te bewerkstelligen eraan beginnen. Het klinkt wellicht te eenvoudig voor woorden, maar toch is dit het begin van alles. Het mooie van dromen is dat ze uit het hart komen. En ik schreef het al eerder, wat vanuit het hart komt heeft een ziel en daarmee vergroot je de kans van slagen substantieel. Ga er dus voor!
Smeden en smeren: twee ambachten met slechts één letter verschil. Nu is broodjes smeren niet per se een ambacht, maar in de handen van broodjeszaak Smeer ‘m in Tilburg wel. Voordat ik het mes zette in mijn ‘bammetje’ brie, liet ik het kunststukje op me inwerken. De dikke plak bruinbrood puilde aan alle kanten uit als een afgeladen pakjesboot. Een wild expressionistisch palet van walnoot, zwarte bes, aardbeikwartjes, frambozen, flarden sla, bijgepunte stukken brie en vegen chutney.
Even is het er en dan is het alweer weg. De Pop-Up eetbelevenis is een van de zes pijlers waarmee het jonge Bossche bedrijf De Spijsbereiders naar eigen zeggen een stempel op de foodmarkt drukt. Kom gerust een keer langs in ons tijdelijke onderkomen, liet Roland van Balen per e-mail weten. Ik ging langs en merkte dat het begrip ‘tijdelijk’ permanent is in een zaak die gerund wordt door twee creatieve orkaankrachten. Ideeën buitelen over elkaar heen; het ene concept is nog niet koud en moet alweer plaatsmaken voor een nieuwe kanshebber.
Het gaat maar door, het werk in de bouw. Soms komen er wat mensen langs, maar meestal drink ik me in het weekend een stuk in de kraag, gezeten voor de tv, waarop de ene na de andere obscure speelfilm voorbij komt. En dan is het alweer maandag. De sleur van het nieuwe normaal.
“Ik voel 'm al goed zitten,” zegt een jongeman tegen zijn maat ter hoogte van de Sint Janskathedraal in Den Bosch. Waarschijnlijk hebben ze een paar uur bier zitten kiepen op een van de terrassen aan de Parade. Het is woensdag 28 april 2021, een memorabele dag voor horecazaken met een terras.
Ze bestaan, mensen die al voor het rammelen van de wekker naast hun bed staan te stuiteren. Zo iemand ben ik niet en het is er ook niet beter op geworden sinds ik af en toe een jointje opsteek voor het slapen gaan. Goed medicijn tegen lockdownstress. Maar ook gewoon lekker die wietroes, zeker in combinatie met bezwerende techno. Je moet tenslotte wat als je je verhalen niet kwijt kunt aan de bar. Hoewel, twee weken geleden had ik mijn verhalen wel degelijk aan de bar kwijt gekund, maar toen lukte het niet omdat ik alleen maar kon lachen. Zo blij was ik, oprecht vrolijk omdat ik in een kroeg zat met een fles bier voor mijn neus, luisterend naar maffe verhalen van anderen. Een clandestien kroegbezoek. Ik kan het uitleggen.
‘Oss is geen Den Bosch,’ merkte Michiel Gruijthuijsen vorige week op. Den Bosch maakt handig gebruik van haar historische binnenstad. Oss heeft zo’n binnenstad niet, maar laat het daar niet bij zitten. Hard werken werpt zijn vruchten af en bovendien weet het gros van haar inwoners wat er in de eigen woonplaats te koop is. ‘Een hoop goei volk hier,’ zegt Roel Jordaans. ‘De horeca in Oss is echt gegroeid.’ Binnenkort gaat hij de brasserie van de Groene Engel uitbaten.
Een van de mooiste tv-reclames vind ik die van het biermerk Palm. In een kroeg telt een vrolijke gastenschare van tien naar nul, juicht dan luid en wenst elkaar vervolgens een gelukkige donderdag. Elke woensdagavond naar café om klokslag twaalf uur de nieuwe donderdag welkom te heten. We hebben graag wat te vieren. We kunnen niet zonder feesten. Van Gruijthuijsen Catering uit Heesch weet er alles van. Zij bestaan omdat wij graag feesten. “We zijn er trots op dat we ’t Woud hebben,” zegt Michiel van Gruijthuijsen, die de zaak samen met zijn broer Tom leidt. We spreken elkaar in de brasserie van ’t Woud, een begrip in de Osse horecawereld.
‘Niet eerder was het zo warm op 21 februari’ zingt de kop van een online nieuwsbericht. Twee dagen voor die warme zondag bezocht ik Eetcafé Kandinsky in Waalwijk. Michel de Bruyn en zijn team bereiden zich voor op het warme weekend. Dat doen ze natuurlijk altijd, alleen loopt het dit jaar anders. Het meubilair voor op het grote terras aan de markt blijft in tegenstelling tot voorgaande jaren gewoon binnen. Maar ze hebben wel smoothies, want warme dagen schreeuwen om smoothies. Gasten komen die en andere lekkernijen zelf afhalen of een van Kandinsky’s koeriers brengt ze thuis. En om te kunnen bestellen, heeft Michel een webshop gelanceerd. Niet zomaar een webshop: “Want het moet wel goed zijn,” zegt hij veelbetekenend. Michel zit er kort op, kwaliteit wil hij bieden. Dat het goed moet zijn, herhaalt hij onbewust meerdere keren tijdens ons gesprek. Het zit in zijn systeem, voor minder doet hij het niet.
Het verlangen wordt groter en groter. Als het buiten koud is, wil je naar binnen. Mag je uiteindelijk ergens binnen, dan moet je zo snel mogelijk weer naar buiten. In Utrecht hebben ze er nog even vrede mee. Men staat er in de rij voor meeneemkoffie. Koffiezaken schieten er als paddenstoelen uit de grond. Beau woont sinds drie jaar in deze stad en stippelde een route langs een paar van die zaken uit.
Ondanks de grauwe middag vrolijk door Den Bosch fietsen. Ik ga namelijk naar de kroeg. Boris van Tapperij Het Veulen wilde graag met mij in gesprek. Al snel waren we het erover eens dat de lockdown ook hun schare stamgasten dupeert. We moeten namelijk niet onderschatten dat kroegbezoek als sociaal gebeuren zeer bevorderlijk is voor het mentale welzijn. Hef dus het glas op ieders gezondheid.
Even hadden motorcrossers plezier op een braakliggend terrein in Middelrode. Op hoge snelheid joegen ze hun ronkende machines door het losse zand met magnifieke wolken van zwart stof als resultaat. Omwonenden zullen opgelucht ademgehaald hebben toen het stof weer was neergedaald. Daarna werd het opnieuw stil. Tot drie maanden geleden, toen graafmachines opeens een enorm, vier meter diep gat groeven. Een week later was er een vijver en helemaal achterin verrees een bouwwerk. Vier weken geleden ging Koffie- & Theehuis Koekkoek in dit houten bouwwerk van start.
Het is min of meer donker. Al het licht is kunstlicht. Iemand moet een potje met hardlopers in fluorescerende kleding hebben opengetrokken. Ik tel er minstens vijftien. Ze warmen zich op, wat verstandig is bij een temperatuur rond het vriespunt. Op de parkeerplaats van het Osse Hotel De Naaldhof is nog net plek voor mijn kleine autootje. Op een paar meter van het hoge hotel staat een klein formaat zeecontainer met een opengeklapt uitventraam. Het gelige licht werkt als een magneet op de passant die warmte zoekt. In dit licht verschijnt een vriendelijk lachende Imro Buth, gekleed in een zwart kokspak. Aan weerskanten van het uitventraam prijkt het bedrijfslogo met de ijzersterke bedrijfsnaam: Doggybag - streetfood & drinks. Imro rondt net mijn bestelling af die ik een halfuur eerder vanuit de auto plaatste. Het ruikt heerlijk, mijn hongerige maag begint terstond ronkend te juichen. Gisteren sprak ik Imro in het hotelcafé van De Naaldhof. Zijn verhaal maakte me nieuwsgierig naar zijn culinaire kunsten. We reizen een dag terug in de tijd.
Op het voormalige defensie terrein in Ede huist Food inspiration, het bedrijf van een van haar mede-eigenaren, dé trendwatcher en journalist op het gebied van eten en drinken, Hans Steenbergen. Onze gedeelde liefde voor het hospitality vak maakte het hoog tijd om elkaar eens in levende lijve te ontmoeten. Daarom toogde ik woensdagochtend door een met ragfine druppeltjes grijs geschilderd landschap van den Bosch naar Ede.
Met het hoofd vol wissewasjes de geschenkenmaand in gewaaid. De kinderen het huis uit. Maar op 5 december komen ze, met aanhang, even terug. Ik heb zin om de sinterklaas uit te hangen. In een beperkt kader welteverstaan, dat houdt het overzichtelijk. Muziek op vinyl wil ik ze geven. Online bestellen staat me steeds meer tegen. Dat associërend gesurf vind ik te tijdrovend. Die tijd steek ik liever in een boek. Ik wil door levensechte platenbakken zeilen. Eerst deed ik dat wekelijks. Tegenwoordig sporadisch. Maar dat geeft niet, want je verleert het niet. Net als zwemmen. Het is zaterdag, vroeg in de middag. Ik moest maar eens gaan.
Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, ik heb een ongelooflijke zin om naar de kroeg te gaan. Maar dat kan niet, sterker nog, het mag niet. Toch brandt er nog licht in horeca-land, op een laag pitje weliswaar, in hotels om precies te zijn. Ik benaderde het Eindhovense Blue Collar Hotel met het verzoek om een rondleiding. Een flitsbezoek aan deze fraaie uitspanning zal de staplust enigszins bevredigen, hoopte ik. Gewoon een beetje ruiken, een beetje proeven. Per omgaande e-mail zette medewerker Sytse het licht op groen.
Met maximaal 100 km per uur van Den Bosch naar Groningen is een hele zit. Want waar je voorheen vrijwel de gehele weg, behalve rond Zwolle, want daar geldt nog steeds een dramatische 80 km regel, een stevige 130 kon rijden, zul je nu tweeëneenhalf uur achter het stuur je tijd moeten uitzitten. Bijkomend voordeel is het verbruik van kWh. Ik rijdt elektrisch en heb sinds die nieuwe regels gemerkt dat de door Musk aangegeven actieradius van 450 km van mijn auto, aardig in de buurt komt.
‘De helft van alle nieuwe horecagelegenheden stopt binnen vijf jaar,’ begint een krantenartikel over het springlevende Nijmeegse Café Wunderkammer. Een ander artikel meldt dat Nederland volgens het CBS op 1 januari van dit jaar 68.700 horecavestigingen had. Het hoogste aantal ooit. ‘In heel Nederland groeide het aantal horecavestigingen in tien jaar tijd met 38 procent.’ Horecagelegenheden komen en gaan. In de cijfers over 2020 zal ongetwijfeld een coronadip te zien zijn. Dat stemt droevig. Een goed medicijn tegen die gemoedstoestand is horecabezoek. Mijn dochter nam me mee naar twee Nijmeegse zaken waarvan ze wist dat ik er nog niet eerder geweest was. Ze blijkt te weten wat me aanspreekt.
Een van ons werd wat beweeglijk. Ze danste en dat is niet de bedoeling. Geen wilde dans overigens, een beetje swingen. Een van de coronaregels schrijft zitten voor en dansen doen we doorgaans staand. De man achter de bar schonk ons niet meer, dus gingen we naar huis. Het was een mooie middag geweest.
Ik toets café en Vught in en Google zet Grand Café Beleef bovenaan, dus daar ga ik naartoe. Al gauw nadat ik de A65 verlaat, passeer ik Zionsburg, dat podcastluisteraars wellicht kennen van De Brand in het Landhuis. Een paar honderd meter verderop staat de toren van de Lambertuskerk. Een opvallende toren vanwege de speklagen in het metselwerk. Wie wel eens spekkoek zag, heeft een goed beeld van wat speklagen zijn. Tegen de Petruskerk verderop is lunchroom Hemels gebouwd. In de kerk zelf zit de bieb. Vanuit Beleef kijk je uit op Hemels.
Nijmegen is een mooie stad. Maar wie o wie gaf het Holland Casino indertijd toestemming om hun afgrijselijke vestiging aan de Waalkade te bouwen? Zoveel gruwel is alleen met heel veel schoonheid te compenseren. En dat is gelukt, mede dankzij de vrijbuiters-horeca onder en nabij de imposante Waalbrug is de Waalkade een prachtplek.