Kwart over negen. Donderdagochtend, vermoed ik. Regen die niet valt, maar stort. Ruitenwissers in gevecht met de hemel. Koplampen aan, asfalt glanzend als natte inkt. In mijn inmiddels tien jaar oude, zwart-metallic Volvo S60 zoef ik met een soepele honderd over de A59, net voorbij de Bossche Maaspoort. Richting Waalwijk. Naast me: Doroté, net nieuw in mijn leven. Ik zeg haar dat ik misschien toe ben aan een andere auto. Mijn accountant vindt me gestoord dat ik nog steeds volle bijtelling betaal voor een wagen die boekhoudkundig allang dood is. “Hij rijdt anders nog prima,” zeg ik nog. Maar dat is niet waar het om gaat, leer ik. Het is 2008